Paul Hoogenboom

klarinet



Het witbesneeuwde winterbos

ontbloot van elk gerucht,

nog immer in zijn dikke dos

gedoken en gevlucht,

verslaapt de lange winternacht;

het leven lijkt geblust

of ligt ontluisterd en ontkracht

in diepe, diepe rust.

De zon, die reeds van lente spreekt,

wordt nergens nog gehoord;

geen blaadje dat zijn boeien breekt,

het stille bos slaapt voort.


Maar zie eens: Hier en ginds en daar!

een vers konijnenspoor:

twee lange prenten naast elkaar,

twee kleine recht ervoor,

gedrukt in 't sneeuwkleed - overal!

en speels aaneengerijd,

zijn ze door anderen zonder tal

gekruist en begeleid.

Hier waren in de koude nacht,

gewekt door hongerpijn,

konijnen, muizen en ... op jacht

ook 't lenig hermelijn.


Ach - die geluk had kreeg gestild

zijn eerste en ergste nood!

Maar andre bracht het, ongewild

en onverwachts de dood!

O wrede wereld, waar bestaan

zich steeds bestendigen moet

door eigen leden te verzaen

met anderer hartebloed...

Daar is geen leven of de dood

is altijd aan zijn zij,

een ongenode tochtgenoot

van u en ook van mij.



1956