Paul Hoogenboom

klarinet



Ik dicht zoals ik dichten moet,

en dicht zoals een dichter doet,

wiens eerlijk hart het roert noch raakt

dat dit, dat hij zich graag bij 't zeggen

aan rijm en versvoet vast wil leggen,

vandaag met passie wordt gelaakt.


Ik dicht waarvan ik dichten moet

en dicht het liefst van al het goed

dat, gans alleen een leven waard,

werd in de schepping ons gegeven,

al is 't, dat zo'n verliefd verkleven

eenzijdigheid van ziening baart.


Ik dicht wanneer ik dichten moet

en dicht ook als een tegenvloed

van zeventig maal zeven keer

naar 't altijd heet: urgente zaken,

mij dichten haast onmogelijk maken,

spijts veler raad en soms een sneer.


Ik dicht omdat ik dichten moet

en dicht omdat gedichten zoet

en mooi zijn, zuivrend als muziek,

met klanken wel aaneengeklonken,

als windgeruis, als vure-vonken

en - wijl 'k niet schroom voor romantiek.


Op een zeldzame zomerdag in September 

1958