Paul Hoogenboom

klarinet


Hoe lang nog?

 

Hoe lang nog mag ik dit toneel

  van smetteloze meeuwenlijven,

die na ’t gespierde vlieggespeel

   in drommen op de vijver drijven,

hun koppen alle met de sneb

   de wind gewend, - hoe lang nog schouwen

dit schoons wat ik bewonderd heb

   en liefgehad?  In vroom vertrouwen

op wat ik goed en redelijk dacht:

   Dat al wat aan Zijn geest ontsproten

leeft bij de gratie van Zijn kracht

   ook door Zijn liefde is omsloten!

 

Hoe lang nog? – Of… hoe kort? Wellicht

   al woekert in mijn ingewanden

die wangroei, die het lijf ontwricht

   en onafwendbaar zal doen stranden.

Reeds nu? – O kwetsbaar instrument,

   mij is toch binnen uw omheining

van zachte huid zoveel bekend

   aan tere en uiterste verfijning,

hetwelk zo licht ontredderd raakt!

   Want, al verleerden wij te vrezen

voor menige kwaal die ons genaakt,

   daar zijn er nog die nooit genezen…

 

 

1957