Paul Hoogenboom

klarinet




    De najaarsweelde lijdt geweld

van stormen, die, op zee ontbonden

het vlammend-gele loof verkonden:

    Je uren zijn geteld.


't Is droef die schat aan rood en goud

    vernield te zien - en al die bomen

hun wilde loofgewaad ontnomen,

ontkleed tot op het hout...


   Toch is er zingen in de storm:

Dit moet voor andere schoonheid vallen

voor blanke sneeuw en ijskristallen    

    van wondermooie vorm.


En troost je bij dit stervend rood:

Wie schoon geleefd heeft, schoon mag sterven!

    Ook die het leven nu beerven 

    wacht straks weerom de dood.


1951